Het verhaal van de visser en de zakenman
Een zakenman nam vakantie om even op te laden. Hij boekte een vlucht naar een verre bestemming en maakte daar geregeld wandelingen door een klein dorpje. Na een paar dagen viel hem op dat één van de vissers uit het dorp opvallend gelukkig en tevreden leek te zijn. Dat maakte hem nieuwsgierig en toen hij de volgende dag de visser opnieuw zag, sprak hij hem aan en vroeg hem wat hij overdag zoal deed.
De visser antwoordde dat hij elke dag samen met zijn vrouw en kinderen ontbijt. Daarna gaan zijn kinderen naar school, vertrekt hij om te vissen en gaat zijn vrouw schilderen. Als hij na een paar uur voldoende vis had voor die dag ging hij terug en deed een dutje. Na het avondeten wandelde hij dan samen met zijn vrouw naar het strand om naar de zonsondergang te kijken, terwijl hun kinderen in zee zwommen.
De zakenman was stomverbaasd. “Doet u dat elke dag?” vroeg hij.
“Eigenlijk wel”, sprak de visser. “In grote lijnen is dit wel zo’n beetje mijn leven.”
“En elke dag vangt u vis?” vroeg de zakenman.
“Ja, er is veel vis”, antwoordde de visser.
“Zou u meer vis kunnen vangen dan die paar die u voor het avondeten nodig hebt?” vroeg de zakenman.
De visser keek hem aan en glimlachte. “Oh, ja. Ik vang vaak meer dan ik nodig heb, maar die laat ik weer zwemmen. Ik vind het gewoon heerlijk om te vissen.”
“Maar waarom gaat u niet een hele dag vissen en probeert dan zoveel mogelijk te vangen? Die vis zou u dan kunnen verkopen om geld mee te verdienen. Na een tijdje zou u zelfs een tweede boot kunnen kopen en nog later een derde, zodat u nog meer vis kunt vangen. Na een paar jaar zou u een kantoor in de stad kunnen openen en ik wed dat u binnen tien jaar een grote visexporteur kunt worden.”
De visser vroeg met een glimlach. “Maar waarom zou ik dat doen?”
“Nou, voor het geld natuurlijk”, zei de zakenman. “U zou erg rijk worden zodat u vroeg met pensioen kunt gaan en kunt gaan rentenieren.”
“Maar wat zou ik dan moeten doen als ik met pensioen ben?” vroeg de visser, nog steeds glimlachend.
“Wel, wat u maar wilt natuurlijk’, sprak de zakenman.
“Zou ik dan kunnen ontbijten met mijn familie?”
“Ja, bijvoorbeeld’, zei de zakenman, licht geïrriteerd dat de visser zijn enthousiasme niet deelde.
“En zou ik, gewoon omdat ik het leuk vind, elke dag een beetje kunnen gaan vissen?” hield de visser vol.
“Ik zie niet in waarom niet”, vond de zakenman. “Er zal tegen die tijd wel niet meer zoveel vis zijn als eerst, maar een paar visjes zul je nog wel kunnen vangen.”
“En zou ik dan ’s avonds met mijn vrouw over het strand kunnen wandelen, terwijl we de zon onder zien gaan? En zouden onze kinderen kunnen zwemmen in de oceaan?” informeerde de visser.
“Zeker, wat u maar wilt. Hoewel uw kinderen dan natuurlijk al volwassen zullen zijn.”
De visser keek de zakenman aan, knikte hem vriendelijk toe en gaf hem een hand.